Inslapen in de ander

‘Wakker worden aan de ander’ en ‘inslapen in de ander’ zijn metaforen die in antroposofische kringen regelmatig gebezigd worden. Waar hebben ze het dan over? Wakker worden aan de ander gaat over het ontwikkelen van een hoger bewustzijn dan ons dagelijkse zintuiglijke ervaren. Terwijl de uitdrukking ‘inslapen in de ander’ een aspect van onze dagelijkse sociale omgang met elkaar beschrijft.

Tekst: Jesse Mulder

Newtons derde wet luidt: bij elke actie hoort een gelijke, tegenovergesteld gerichte reactie. Wat je daar natuurkundig ook van mag denken, het menselijke leven zit vol met voorbeelden waar die formulering mooi bij past. Ik schreef in deze rubriek al eerder over de uitdrukking ‘wakker worden aan de ander’, en dat roept bij mij onherroepelijk die andere veelgehoorde antroposofische frase op: ‘inslapen in de ander’. Maar, hoewel wakker worden uiteraard het tegenovergestelde is van inslapen, staan deze twee frasen toch niet op die manier in verhouding tot elkaar – ze zijn niet elkaars tegenpool. Want wakker worden aan de ander gaat eigenlijk over het ontwikkelen van een hoger bewustzijn dan ons dagelijkse zintuiglijke bewustzijn. Terwijl de uitdrukking ‘inslapen in de ander’ een aspect van onze dagelijkse sociale omgang met elkaar wil beschrijven. Maar, laten we niet op de zaken vooruit lopen.  

Onze beleving van de wereld om ons heen, zoals die zich aandient in de veelheid aan indrukken en ervaringen, speelt zich af in een spanningsveld tussen uitersten: lust en leed, vreugde en smart, genot en pijn, betrokkenheid en onverschilligheid et cetera. Je kunt al die uitersten samenvattend onderbrengen onder sympathie en antipathie: we voelen ons tot sommige zaken aangetrokken, terwijl andere zaken ons juist afstoten. Deze twee grondbewegingen van onze ziel zijn heel belangrijk voor ons. Dankzij de sympathie kunnen we ons met de wereld om ons heen, ook met andere mensen, verbinden. Dat is nodig om het leven aan te kunnen gaan, ons te kunnen ontwikkelen, ervaringen en belevenissen te kunnen doormaken. En dankzij de antipathie kunnen we ons juist van die buitenwereld en van de andere mensen onderscheiden, ons in onszelf als zelfstandig wezen voelen en daar uitdrukking aan geven. Sympathie is erop gericht je met het andere te laten versmelten, antipathie is erop gericht je van het andere af te zonderen. Als je geheel in sympathie zou opgaan in de wereld om je heen, zou je geen zelfstandig wezen kunnen zijn. Als je jezelf geheel in antipathie steeds tegenover de dingen zou plaatsen, zou je geen deel van het geheel meer zijn, en geen ontwikkeling kunnen doormaken. 

 

Volle overgave 

De stap naar de metafoor van inslapen en ontwaken is nu niet zo groot meer. Sympathie is een soort inslapen, een ‘opgaan’ in datgene waar je sympathie voor hebt. Antipathie is daarentegen een soort ontwaken, je plaatst je daarmee tegenover datgene waar je antipathie voor hebt, waardoor je juist jezelf sterker beleeft. Waar je je vol sympathie – interesse, plezier, vreugde, genot – aan iets overgeeft, kun je dus zeggen dat je daar een beetje ‘inslaapt’. Jij zelf verdwijnt zogezegd op de achtergrond; in plaats van dat je jezelf beleeft, leeft het object van je sympathie zich in jou uit.  En waar dat ‘object’ een ander mens is, kun je dus zeggen dat je dan ‘inslaapt in de ander’. 

Nu is de situatie waarbij je tegenover een ander mens staat toch wel heel bijzonder. Want wat zou er gebeuren als jullie je allebei in sympathie tot elkaar neigen? Dan zou jij dus je eigen wezen (tijdelijk) op de achtergrond laten verdwijnen zodat de ander zich in jou uit kan leven. Maar die ander doet hetzelfde! En dan is de ander dus in zekere zin niet thuis en kan zich ook niet in jou uitleven. Het is alsof je allebei vol verwachting een luisterende houding aanneemt: zeg maar wat je te zeggen hebt! Dan komt er natuurlijk helemaal geen gesprek op gang. Vanuit pure wederzijdse sympathie kan er geen sociaal proces op gang komen. 

 

Pendelen 

Het is eigenlijk vanzelfsprekend: een gesprek vereist zowel luisteren, toehoren, alsook spreken, jezelf uiten. Het eerste heeft het karakter van sympathie, van opgaan in de ander; het tweede heeft het karakter van antipathie, van in jezelf staan. Voor een werkelijk contact van mens tot mens is dus juist een combinatie van sympathie en antipathie nodig, een combinatie van de sociale beweging van het luisteren enerzijds en de ‘antisociale’ beweging van het jezelf uitspreken anderzijds. Dat is wezenlijk voor alle sociale verhoudingen – Rudolf Steiner noemt dit dan ook het ‘sociale oerfenomeen’. 

Dat oerfenomeen omvat echter nog meer, want, zoals je precies in het voorbeeld van het gesprek vaak zo duidelijk kunt merken (zeker in groepen), roept de ene verhouding steeds de impuls op om de andere te bewerkstelligen (denk aan Newtons derde wet!). Luister je naar wat de ander zegt, dan ontstaat vanzelf de neiging om je eigen zegje over het betreffende onderwerp te doen. Heb je jezelf een tijdje geuit, dan wil je ook wel weer eens horen wat de ander er eigenlijk over te zeggen heeft. Feitelijk wissel je daarmee dus tussen sympathie (overgave aan de ander) en antipathie (jezelf neerzetten). Natuurlijk zijn hier de mensen heel verschillend in, en is het soms niet eenvoudig om de juiste balans te vinden! En ook is het niet vanzelfsprekend dat de pendel voldoende krachtig heen en weer slingert tussen inslapen in de ander en jezelf neerzetten: het lukt niet altijd om écht te luisteren, en het lukt ook niet altijd om jezelf écht uit te spreken. 

Vanuit deze gezichtspunten is het interessant om na te denken over bijvoorbeeld de moderne sociale media. Welke vorm krijgt het inslapen in de ander als dat via een kort WhatsApp- of Twitter-berichtje gaat? Nodigt dat uit om jezelf écht te uiten, en kun je op die manier écht luisteren? 

Dit artikel verscheen eerder in Antroposofie Magazine in 2018 en is onderdeel van een tweeluik.

Lees hier deel 1, het artikel van Jesse Mulder over 'wakker worden aan de ander'. 

Meer lezen over antroposofie van vandaag