Weekspreuken: almanak van de ziel

De Anthroposophische Seelenkalender van Rudolf Steiner stamt uit 1912. Nu, meer dan honderd later, lezen vele mensen over de hele wereld deze weekspreuken nog altijd, in verschillende vertalingen en versies. Wat brengt het hen? De spreuken helpen om het jaarritme innerlijk mee te beleven en de stemming aan te voelen die past bij de verschillende jaargetijden. Zo gaan de herfstspreuken over het sterven van de natuur, maar daar staat de ontwikkeling van het innerlijk tegenover.

Tekst: Jana Loose

Op mijn bureau liggen de weekspreuken onder handbereik. Deze ritmische spreuken laten me van week tot week meeleven met de stemming in de natuur in samenhang met de wereld van de kosmos. Het begint met Pasen, weekspreuk 1, en het eindigt met de hieraan ‘spiegelende’ weekspreuk 52. Tussen deze twee spreuken ontrolt zich de gang door het jaar in de natuur. Vanuit de ‘wereldverten’ word ik met Pasen door het stijgende licht van de zon opgetild, daar word ik blij van omdat ik kan voelen dat ik deel uitmaak van een bestaan dat verder reikt dan mijn aardse lijf. De laatste spreuk gaat de andere kant op, vanuit mijn eigen binnenste ga ik naar buiten en kijk naar de schoonheid van de kosmos met de indrukwekkende sterrenhemel waarmee ik samen val en waarin ik met thuis kan voelen.

 

(week 1, 7-13 april)

Wanneer uit wereldwijdten

de zon spreekt tot het menselijk gevoel

en vreugde uit de zielediepten

zich met het licht verenigt in het zien,

dan trekken uit de omhulling van het zelf

gedachten weg naar ruimteverten,

en binden vaag bewust

het mensenwezen aan het geesteszijn.

 

(week 52, 30 maart)

Wanneer uit zielediepten

de geest zich wendt tot het wereld-zijn

en schoonheid opwelt uit de ruimtewijdten,

dan trekt uit hemelverten

de levenskracht het mensenlichaam binnen,

en verenigt machtig werkend

het geesteswezen met het mensen-zijn.

 

Vuur en staal

In deze tijd van het jaar kan me het gevoel overvallen dat de zomer alweer voorbij is gevlogen. Nu het september is, heb ik moeite om weer in het gareel te komen of om de kortere dagen van de herfst in te gaan. In deze tijd van het jaar trekt moeder natuur zich terug in de aarde, zoals Demeter en haar dochter Persephone, die volgens de mythe afdalen in de aarde. Uit die aarde komen onze levenskrachten en onze wilskracht om ‘het vuur uit je sloffen’ te lopen. Dit is de tijd van Michaël, waarin de weekspreuk, de ‘Michaelspreuk’, me in de juiste stemming  kan brengen om het volgende jaargetijde, of de volgende stap,  met wilskracht en  moed aan te gaan.

 

(week 26, 29 september - 5 oktober)

Natuur, uw moederlijk bestaan,

ik draag het in mijn willend wezen;

de vuurkracht van mijn wil,

zij staalt mijn geestimpulsen,

opdat zij baren zelfgevoel,

om zo mij in mijzelf te dragen

 

(tekst loopt door onder afbeelding)

Zomer en winter

Zoals de seizoenen elkaar afwisselen en de stemming in de natuur steeds weer verandert, zo verschillend is ook de stemming waarmee ik innerlijk geconfronteerd word in de loop van het jaar. Het lijkt alsof mijn ziel door die weekspreuken voortdurend gemasseerd wordt om mee te beleven, mee te voelen dat er meer is dan de uiterlijke natuur, de natuur die ik met mijn zintuigen kan beleven. Er is iets in mij dat zich verbonden voelt met de kosmos. Mijn ziel.

Rudolf Steiner gaf aan deze spreuken de titel Seelenkalender omdat ze oorspronkelijk  onderdeel vormden van een jaaragenda. Ze werden later pas apart uitgegeven. Roel Munniks, vertaler van de nieuwste publicatie, omschrijft deze titel als ‘almanak van de ziel’. Een verrassende maar ook terechte vondst, want een almanak is een boekje waarin de tijd wordt berekend en de astronomische opgaven voor een jaar staan vermeld, vergezeld van praktische mededelingen. Bij de weekspreuken vinden we iets vergelijkbaars, het gaat hier om hoe de ziel door het hele jaar heen beweegt en meeleeft onder invloed van de kosmos. Zoals in de zomerspreuk en de winterspreuk. De kracht van het metrum, het jambische ritme van de dichtregels roept de ziel daartoe op. De jambe is een versvoet bestaande uit een onbeklemtoonde lettergreep gevolgd door een beklemtoonde ,  kort – lang, kort – lang.

 

(week 10, 9-15 juni)

Naar hoogten van de zomer stijgt

Het lichtend wezen van de zon;

Het neemt mijn menselijk voelen

Mee naar zijn ruimtewijdten.

Voorvoelend roert vanbinnen zich

Een vaag besef, en zegt mij:

Eens zul je inzien:

Jou heeft een goddelijk wezen nu gevoeld.

 

(week 43, 26 januari-1 februari)

In diepten van de winter

wordt warm het ware geestelijke zijn;

het geeft de wereld-schijn

door hartekrachten zijn bestaansmacht;

de wereld-kou weerstaat steeds sterker

het zielsvuur binnenin de mens.

 

Het geweld in de wereld

Wat zich afspeelt in de wereld buiten mij, is uiteraard niet alleen het natuurgebeuren. Ook wat in het sociale leven, in de samenleving, in de politiek gebeurt hangt samen met de kosmos en heeft invloed op mijn ziel, op mijn denken, voelen en willen. Zo werd ik diep geraakt door het zien van de documentaire Nothing is forgiven over Zineb el Rhazoui, die eerst het boegbeeld van het verzet tegen onderdrukking en geweld was in haar geboorteland Marokko, en daarna moest vluchten en in Frankrijk werk vond bij de redactie van Charlie Hebdo. Ze overleefde de aanslag en is sindsdien de best bewaakte vrouw van Frankrijk. Maar ze blijft doelwit, de dood blijft haar op de hielen zitten. Ze leeft verder, ze krijgt een dochtertje. “Dat extreme geweld heeft me gevormd,” zegt ze in de film, “het heeft van mij iemand gemaakt die haar emoties opzij kan zetten en tegen een stootje kan, en die het hoofd kan buigen en door een tunnel kan, wetend dat er licht is aan het einde.”

De beelden en de woorden van El Rhazoui confronteren me met mijn eigen vragen.  ‘Waar haalt zij die innerlijke zekerheid vandaan? Hoe doet ze dat? En, hoe ga ik zelf om met  onrecht en  geweld?’   De ene vraag roept de andere op en die vragen gaan in cirkels ronddraaien. Als dat gebeurt, zo is mijn ervaring, dan wordt het tijd om innerlijk stil te worden. Daar zijn verschillende manieren voor, maar ik pak dan graag het boekje dat onder handbereik ligt. Bladerend door de weekspreuken laat ik mezelf verrassen door het boekje open te slaan, en op een willekeurige plek vind ik soms zomaar ineens een weekspreuk die verrassend treffend blijkt te zijn of die me verder op weg helpt in mijn zoektocht.

 

(week 24.  15-21 september)

Zichzelf voortdurend scheppend

Wordt zielezijn zichzelf gewaar;

De wereldgeest streeft voort,

In zelfinzicht zichzelf verlevendigend,

En schept uit zieleduisternis

De wilsvrucht van het zelfgevoel

 

Hoe wordt de ziel zichzelf gewaar? Door het herinneren, door beelden op te roepen bijvoorbeeld ’s avonds als je terugblikt op je dag en merkt waar je in je ziel geraakt bent. Of door het je voorstellen van voornemens of het bedenken van plannen. Als je dan gewaarwordt wat er in je ziel leeft,  ontstaat zelfinzicht. De wereldgeest wordt in jou levendig werkzaam, ‘je krijgt de geest’. En wanneer je in staat bent om je wilskracht in te zetten, kan zelfgevoel daarvan de oogst zijn.

Zineb el Rhazoui weet wat in haar ziel leeft, ze is kwetsbaar maar ongebroken. Vanuit haar sterke wil en haar zelfinzicht is ze weer in het licht van de openbaarheid getreden, volhardend in haar strijd tegen geweld en onderdrukking.  Ineens dringt het tot me door dat deze weekspreuk me laat zien waar het licht van de innerlijke zekerheid vandaan komt, het zelfgevoel dat als licht uit de duisternis van de ziel ontstaat.

 

*Alle in dit artikel opgenomen weekspreuken zijn in de nieuwe vertaling van Roel Munniks.

 

De weekspreuken op het slagveld van WO I

De soldaten aan het front kregen in de Eerste Wereldoorlog kleine cadeautjes,  sigaretten verpakt  in platte blikjes. Een plan van de directeur van de sigarettenfabriek Waldorf-Astoria, Emil Molt. Toen de oorlog langer bleek te gaan duren, wilde hij de soldaten naast deze materiële geschenken ook iets geestelijks aanbieden. Hij liet kleine schriftjes, die precies in die blikjes pasten, bedrukken met teksten van verschillende dichters en schrijvers, waaronder ook enkele van Rudolf Steiner. Een ervan was de Seelenkalender met 52 weekspreuken. In een omgeving waar strijd, dood en ellende allesoverheersend waren kwamen uit de sigarettenblikjes deze tot de ziel sprekende spreuken tevoorschijn. De ziel voelt zich gesterkt als die deze spreuken op zich liet inwerken, schreef Steiner in het voorwoord.

 

De Stichting Rudolf Steiner Vertalingen heeft onlangs een nieuwe vertaling van de weekspreuken uitgebracht. Hierin is naast de vertaling van Roel Munniks telkens ook de originele spreuk in het Duits opgenomen.

 

Dit artikel verscheen eerder in Antroposofie Magazine.  

Verder lezen over leven met het ritme van het jaar: 

- Met Palmpasen komt het leven terug.

- Daan Rot en haar gezin gaan de tuin in met Pasen.

Draken verslaan met Michaël.