Weleda-tuinman Jan Graafland: “Planten zijn stille werkers”

Wat kunnen we waarnemen aan het plantenrijk? Veel meer dan je denkt, weet tuinman Jan Graafland. De kruidenplanten die hij al twintig jaar verzorgt voor Weleda, hebben zijn kijk op het leven gevoed. Een gesprek over spiegels in een gedeelde biotoop.

Tekst: Manon Berendse

De eerste ontmoeting met Jan Graafland, oppertuinman bij Weleda, maakte meteen duidelijk dat waarnemen voor hem nooit stopt. We liepen door een straat in Middelburg, naar zijn logeeradres. Jan kwam een lezing geven, ik regelde de ontvangst. Mijn ogen gleden langs de huisnummers en mijn hand greep naar mijn telefoon. Welk huisnummer was het ook alweer? Jan deed iets anders. Hij nam de straat in zich op en keek aandachtig naar de huizen en de ruime voortuinen. “Ik denk dat het hier is,” zei hij. Hij vond het huis.

Als we elkaar weer spreken in de zomer op de Weledatuin, zegt hij het bijna verontschuldigend: “Ik ben geen wetenschapper, of botanicus. Wat mij betreft gaat kennis en intelligentie over vasthouden: hoe meer je je openstelt en verdiept in iets, hoe meer er tot je komt. Van de duizenden plantensoorten ken ik er twintig écht.” Graafland verdiept zich steeds een heel jaar lang in één enkele soort. Hij werkt ermee, leest erover, ontvangt gasten op de kruidentuin en wisselt ervaringen uit. Met zijn collega’s, met artsen, tuinliefhebbers, schoonheidsspecialisten, schoolkinderen en marketeers. En hij kijkt, steeds opnieuw. Graafland: “Alles aan een plant is proces. Als je kijkt, zie je slechts één momentopname binnen dat proces van groei, bloei en verval. Hoe vaker je kijkt, hoe meer beeldjes je maakt in je hoofd. De verschillen tussen die beeldjes tonen je het leven van de plant. Dan zie je de verandering, of metamorfose, zoals Goethe het ooit omschreef. Dat is iets anders dan een stopmotionfilmpje bekijken op YouTube. Dit is innerlijk waarnemen. Je leeft je in en bent zo geconcentreerd, dat je er ook een gevoel bij kunt ontwikkelen.’

[tekst loopt door onder afbeelding]

Dezelfde biotoop
‘Innerlijk waarnemen gaat wat mij betreft over het vinden van de raakpunten tussen plant en mens. Na alles wat ik heb ervaren in de kruidentuin, durf ik wel te zeggen dat er een onomstotelijke samenhang bestaat tussen beide. Als ik werk in de tuin, ben ik daar onderdeel van. We delen met planten dezelfde biotoop: we ervaren dezelfde luchtdruk, vochtgesteldheid, hoeveelheid licht, bewolking en misschien wel bijenzwermen of herrie van de buren. Tot dat alles hebben we ons te verhouden. Planten doen dat in stilte. Wij kunnen het ook, maar het vraagt onze onverdeelde aandacht en oplettendheid. Ik zal je een voorbeeld geven. Ik woon in Gouda, een gebied waar veel veen is afgestoken en waar de grond nattig is. Onze aarde heeft van nature de neiging om de balans te herstellen, dus wat gebeurt er in mijn tuin? Planten uit de rozenfamilie (Rosaceae) zijn oververtegenwoordigd. Niet omdat ik ze erin heb gezet, maar omdat ze zichzelf vermeerderen. Vrouwenmantel, pimpernel, geel nagelkruid, bramen – ze gedijen allemaal uitzonderlijk goed. Ze bieden tegenwicht aan het zompige van het veen, omdat ze zich heel goed op zichzelf kunnen terugtrekken. Daarom groeit er ook riet langs de plassen. Omdat deze taaie plant, met zijn harde kern, tegenwicht biedt aan het vloeiende van al dat water. Een plant die we weer afsnijden om onze daken mee te bedekken. Riet beschermt ook ons tegen het water.”

De plant als spiegel
Als Graafland met mensen planten waarneemt, is hij bedacht op hun kleinste bevindingen. “We hebben de neiging om onze eerste indrukken over te slaan. Maar je hoeft een plant echt niet eerst onder een microscoop te leggen om een beeld te krijgen. In Middelburg stond een groepje stil bij een strook oeverplanten, om één soort uit te kiezen die we zouden bespreken. Tussen bossen valeriaan en boterbloemen krioelde het van het kleefkruid. Sommige mensen reageerden heel spontaan op dat kleefkruid, maar wilden bij nader inzien toch liever een andere plant. Interessant: kleefkruid valt op, maar lijkt ook iets te verstoren, en daar vinden we dan weer wat van. Zo’n eerste reactie is mooi om vast te houden, dus bestudeerden we alsnog het kleefkruid. Maar deze plant meenemen, inclusief lange dunne wortel, vonden mensen ‘lastig’. Het vroeg om behoedzaamheid: de stengel brak heel gemakkelijk – ook dat is een waarneming. Toen we alle onderdelen bespraken – wortel, stengel, blad, bloem en vrucht – combineerden we onze waarnemingen met persoonlijke ervaringen. Toen bleek ineens dat het makkelijker is dan je denkt om deze luchtige plant te verwijderen uit je tuin. Kleefkruid is geen eigenstandige plant, maar leunt op de planten om zich heen. Hij houdt de boel bij elkaar – je zou kunnen zeggen dat het een sociale plant is, een verbinder. Na afloop vertelde een vrouw die haar eigen kruidentheeën maakt, dat haar oma na het drinken van kleefkruidthee gedurende enkele weken zich eindelijk thuis begon te voelen in het bejaardenhuis waar ze woont. Was ze tot die tijd enorm op zichzelf, nu werd ze uitgenodigd op de koffie. Vind je dat nou niet wonderlijk?”

Dit artikel verscheen eerder in Antroposofie Magazine, herfst 2017. 

Lees ook onze recensie van Jan Graaflands boek 'Groene Genade'

Neem een kijkje in de tuin van Weleda

 

Dit vind je misschien ook interessant:

- Weleda-apotheker Florian Bonte: "Ik doe het voor de mensen die ziekte anders willen benaderen”

Opladen in de natuur met al je zintuigen

Honing met respect voor de bij