Column: Hoeveel bent u waard?

Wat hebben gedachten met de werkelijkheid te maken? Alles. Gedachten zijn niet slechts de privéaangelegenheid van degene die ze denkt: gedachten vormen onze wereld. Vaak juist de gedachten die niet zo duidelijk de privéaangelegenheid van deze of gene zijn. Zo is er bijvoorbeeld de gedachte dat slimmere mensen beter zijn dan mensen met een bescheidener score op de IQ-test. Welbeschouwd is dat een discriminerende gedachte: intellectuele discriminatie, zogezegd. Er is dan ook eigenlijk niemand die deze gedachte bewust denkt en toepast. En toch werkt hij in allerlei aspecten van onze huidige samenleving.

Neem, bijvoorbeeld, ons schoolsysteem. Hoe hoger opgeleid, hoe beter, is daar het devies. Scholen worden als ‘zwak’ bestempeld als de leerlingen beneden-gemiddeld presteren. Natuurlijk kijkt de onderwijsinspectie breder, maar intellectuele prestatie weegt zwaar. Daar zit ook een politiek-economische dimensie aan: om onze toppositie in het wereldeconomisch landschap te kunnen behouden, zo zegt men, moeten we naar een ‘kenniseconomie’ toe – en dus is het belangrijk dat er zo hoog mogelijk opgeleid wordt.

Nog veel dieper heeft de intellectuele discriminatie zich genesteld in de schijnbaar vanzelfsprekende inkomensverschillen tussen beroepsgroepen. De vuilnisman verdient minder dan de politieagent, die minder verdient dan de psycholoog, die weer minder verdient dan de notaris. (En sommige bankiers laten alle anderen natuurlijk ver achter zich.)

Deze gedachte vormt onze samenleving dus op educatief, politiek, en economisch gebied. Maar hij contrasteert merkwaardig met de boodschap die de nieuwe generatie steeds te horen krijgt: je mag helemaal zelf kiezen wat je gaat doen! Natuurlijk is deze boodschap terecht bevrijdend: je hoeft je niet meer te laten bepalen door je ouders, je afkomst, de zuil waartoe je behoort, etc. Maar deze vrijheid van beperkingen heeft een vacuüm met zich mee gebracht. Want om dan te bepalen wat je wel wilt doen heb je een mensbeeld nodig: een oriëntatie op wat waardevol is. En dat ontbreekt: je mag helemaal zelf kiezen – alleen geven we je geen houvast voor het maken van die keuze. In dat vacuüm heeft zich de gedachte genesteld dat je beter bent als je slimmer bent. Die geeft je een maatstaf: intelligentie die zich laat vertalen in inkomen. De meesten voegen zich daarnaar.

Uiteindelijk is het een oproep: vinden we een nieuwe, menswaardige maatstaf? Antroposofie laat zien dat menselijke waarde geen artificiële maatstaf nodig heeft. Het blijft alleen notoir lastig om dat te begrijpen. Het herkennen van gedachten zoals de bovenstaande is een eerste stap.

 

Jesse Mulder is universitair docent bij de vakgroep Filosofie en Religiewetenschap.  Hij promoveerde in 2014 cum laude op het  thema Conceptual Realism, over de structuur van metafysisch denken. Sindsdien werkt hij als postdoc bij Informatica op project Responsible Intelligent Systems. Jesse is vader van twee dochters.

 

Meer lezen over Gezondheid en Zorg